Vertaal
Vertalingen causar perjuicio ES>DE
causar perjuicio anschlagen (ww.) ; behindern (ww.) ; beleidigen (ww.) ; benachteiligen (ww.) ; quetschen (ww.) ; schaden (ww.) ; sich verwunden (ww.) ; verletzen (ww.) ; verwunden (ww.) ; zerschlagen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `causar perjuicio`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abastecerse de
ES: afectar
ES: agraviar
ES: aniquilar
ES: aplastar
ES: astillar
ES: clavar
ES: contusionar
ES: debilitar
ES: deshacer